Utrecht zoekt naar alternatieve routes om tabaksverkoop te beperken
Voor het gemeentebestuur van Utrecht was het een teleurstelling. Enkele maanden na de aankondiging van het verbod op tabaksspeciaalzaken, werd duidelijk dat de maatregel geen stand hield. Ondernemers die sigaretten willen verkopen, kunnen gewoon een nieuwe zaak openen. Maar de lokale politiek geeft de strijd tegen tabak niet op en speurt naar mogelijkheden binnen de wet. Hoeveel kans van slagen heeft dat?
Als enige gemeente in Nederland wilde Utrecht het openen van tabakswinkels verbieden. Wethouder Eelco Eerenberg (D66) nam dit initiatief via een voorbereidingsbesluit dat voor één jaar zou gelden. Het stadsbestuur vreesde dat bij een verbod op tabaksverkoop in supermarkten, er een toename zou zijn van nieuwe tabaksspeciaalzaken.
“We zien dat de huidige wet- en regelgeving ons niet toestaat om op te treden tegen nieuwe tabakswinkels. Met het voorbereidingsbesluit willen we dat veranderen. Zo voorkomen we niet alleen nieuwe tabaksspeciaalzaken, maar ook dat supermarkten die nu tabak verkopen, hiermee doorgaan na 1 juli 2024, bijvoorbeeld door een aparte winkel binnen de supermarkt te creëren,” verklaarde wethouder Eerenberg vastberaden bij de presentatie van zijn plan.
Koploper Utrecht streeft ernaar koploper te zijn in de strijd tegen tabak. In 2035 moeten alle kinderen in de stad rookvrij opgroeien, vijf jaar eerder dan de doelstelling van de rijksoverheid in het Nationaal Preventieakkoord. Het gehoopte verbod bleek echter juridisch niet haalbaar.
Landelijk vastgestelde wetgeving om het aantal verkooppunten te beperken, laat op zich wachten. In maart van dit jaar moest Eerenberg zijn voorstel al intrekken. Handhaving op nieuwe tabaksspeciaalzaken is daardoor onmogelijk geworden.
Maar de lokale politiek geeft niet op. Vorige week lieten de wethouder en enkele raadsleden zich door juristen informeren over alternatieven om het aanbod van sigaretten te beperken. GroenLinks-raadslid Fred Claasen vroeg zich af of er nog hoop is. “Kunnen we met de omgevingswet dit soort zaken daadwerkelijk verbieden, en onder welke voorwaarden? Of moeten we concluderen dat het hopeloos is?”
Waar liggen de mogelijkheden? Volgens jurist Simon Handgraaf van Flo Legal is de speelruimte beperkt. Veel zaken zijn al gereguleerd in de Tabaks- en rookwarenwet, waar de gemeente geen zeggenschap over heeft. Handgraaf benadrukt echter: “De openbare ruimte is nog niet volledig geregeld in de Tabakswet, daar heeft de gemeente nog wel zeggenschap.”
Utrecht zou bijvoorbeeld het roken op drukke plekken in de binnenstad kunnen verbieden. “Als roken op bepaalde plekken leidt tot gezondheidsschade, mag een gemeente ingrijpen.” Het beperken van verkooppunten om de volksgezondheid te beschermen, is echter niet aan de gemeente, maar aan de landelijke overheid. De gemeente kan echter wel ingrijpen als ze een ander doel voor ogen heeft.
Verkeershinder Handgraaf geeft aan dat de gemeente bijvoorbeeld verkeershinder kan aanvoeren als reden om een tabaksspeciaalzaak te weren. “Als een nieuwe sigarettenwinkel leidt tot een onaanvaardbare toename van autoverkeer in een wijk, kan dit een reden zijn om de winkel te weigeren. Maar de gemeente moet dit goed kunnen onderbouwen.”
Het voorkomen van langdurige verstoring van het voorzieningenniveau is een ander mogelijk argument. “Het is een wat vergezochte reden, maar als een tabaksspeciaalzaak opent op een plek waar eerst een nuttige winkel was gevestigd, kunnen mensen niets anders meer kopen,” legt Handgraaf uit. “Dan kun je spreken van ontwrichting van het voorzieningenniveau. In dat geval kun je regels stellen over de vestiging van tabaksspeciaalzaken of andere detailhandel. Maar omdat tabaksspeciaalzaken zo klein zijn, moet je wel heel goed onderbouwen waarom dit motief van toepassing is.”
Handgraaf verwacht dat het moeilijk zal zijn om dit argument goed te onderbouwen. Hoewel het eerder succesvol is toegepast om de vestiging van grote supermarkten tegen te houden, is het bij kleine winkels nog niet gelukt.
Voorspelde nederlaag Desondanks blijven politici zoeken naar nieuwe strategieën in de strijd tegen tabak. Ze kijken met bijzondere interesse naar de manier waarop Amsterdam de vestiging van Nutella-winkels heeft gereguleerd. Raadslid Linda Bode van Volt vraagt zich af of het uitsluiten van bepaalde branches een optie is voor Utrecht.
Handgraaf ziet dat niet gebeuren. “Het probleem is dat Nutella-winkels niet door het Rijk zijn gereguleerd. Daarom heeft de gemeente de vrijheid om eigen regels te stellen. Maar tabaksverkoop is wel gereguleerd.”
Een slimme ondernemer had al snel door dat het Utrechtse verbod niet stand zou houden. Hij opende in maart van dit jaar een nieuwe tabaksspeciaalzaak aan de Twijnstraat. NSO Retail, de branchevereniging voor ondernemers met een tabaks- of gemakswinkel, had ook de nederlaag van het stadsbestuur zien aankomen.
“Je kunt ook niet zeggen dat er geen slagerij geopend mag worden. Waarop zou je dat dan baseren? De gemeente heeft niet de bevoegdheid om te bepalen wat een winkel mag verkopen, omdat dit verband houdt met economische vrijheid,” zei een woordvoerder van de organisatie destijds.
Uit de cijfers van de lokale Volksgezondheidsmonitor blijkt dat 20 procent van de volwassen Utrechters rookt, en onder jongeren tussen de 16 en 25 jaar is dit zelfs 29 procent.